Het leven zélf is de belangrijkste opleiding voor ervaringsdeskundigen. Om deze levenservaring te kunnen gebruiken in (vrijwilligers)werk, leren ervaringsdeskundigen om voorbij hun eigen ervaringen te gaan. We onderscheiden hierbij vier stappen. In de praktijk lopen deze door elkaar heen, alleen al omdat iedereen continu nieuwe ervaringen en kennis opdoet.
In de vele rapporten over ervaringsdeskundigen worden diverse indelingen gebruikt. Langzaam maar zeker is hierdoor erkenning gekomen voor begrippen als ‘ervaringskennis’. Veel gebruikt is de drietrap Ervaringen – Ervaringskennis – Ervaringsdeskundigheid.
Binnen het project ‘Waardering Ervaringsdeskundigen’ werken we niet met deze drietrap, omdat we aansluiten bij de term ervaringsdeskundige zoals die gebruikelijk is in alledaags Nederlands. Er is wel veel overlap.
Van korte cursussen tot complete beroepsopleidingen. Ervaringsdeskundigen kunnen zich op allerlei manieren scholen om zich verder te ontwikkelen.
Voor belangenbehartigers zijn er talloze cursussen en trainingen. Voor vrijwilligers van cliëntenorganisaties worden deze bijvoorbeeld aangeboden door PGO-Support Academie. Deze organisatie ondersteunt cliëntenorganisaties vanuit financiering van het ministerie van Volksgezondheid (VWS).
Ervaringsdeskundigen in een cliëntenraad of adviesraad binnen de gemeente volgen meestal met de hele raad trainingen en zijn aangesloten bij gespecialiseerde organisaties.
In de Alliantie voor het VN-verdrag werken landelijke cliëntenorganisaties samen . Ze hebben een trainingsaanbod voor ervaringsdeskundigen.
Ervaringswerkers die (willen) werken in de zorg- of welzijnssector kunnen een beroepsopleiding volgen. De kans op een baan als Ervaringswerker neemt toe na het volgen van een beroepsopleiding.
]]>De wortels van het werk van ervaringsdeskundigen liggen in de jaren zestig. De democratiseringsgolf die door Nederland ging, veranderde het beeld van artsen. Patiënten wilden niet langer dat de dokter alles besliste en in onbegrijpelijk latijn opschreef. Ze brachten naar voren dat zij de enige waren die konden weten wat goed voor hén was: zij kenden hun eigen behoeften, en zij wisten als geen ander hoe het was (vaak: hoe het “voelde”) om in de eigen hoogstpersoonlijke situatie te verkeren. Artsen konden dan wel theoretische kennis hebben, voor de diagnose was altijd de kennis van de patiënt was nodig. De individuele burger was in deze opvatting deskundig: hij had dan wel geen theoretische achtergrond, maar met de praktijk was hij vertrouwd op grond van eigen ervaring. Hij was ervaringsdeskundige.
Tegelijkertijd streed men voor betere rechten in klinieken. Ervaringsdeskundigen begonnen zicht te verenigen in patiënten- en cliëntenorganisaties.
Het Genootschap Onze Taal beschrijft de ontwikkeling van het begrip Ervaringsdeskundige:
“Ervaringsdeskundige is nog een vrij nieuw woord; het is waarschijnlijk rond 1980 ontstaan.
Begin jaren tachtig werd het al enkele keren in kranten gebruikt: in 1982 stond in Het Vrije Volk het woord ervaringsdeskundigheid, en in 1983 stond ervaringsdeskundige in het Nederlands Dagblad.
Ruim tien jaar later werd ervaringsdeskundige voor het eerst besproken in een taalboek, namelijk Nieuwlands: de jongste taalaanwinsten van Frank Jansen en Hubert Roza uit 1995, waarin enkele honderden neologismen uit de eerste helft van de jaren negentig op een rij worden gezet. De omschrijving luidt: “persoon wiens autoriteit op een bepaald gebied niet stoelt op beroepsmatig verworven kennis, maar op de eigen ervaring”, oftewel: iemand die ergens door eigen ervaring deskundig in is geworden.
Het woord staat sinds 1999 in de grote Van Dale; ook de meeste andere moderne woordenboeken vermelden het.”
De laatste jaren wordt er veel geschreven over ervaringsdeskundigen, ook buiten de cliëntenbeweging. Kenniscentra voeren onderzoek uit en ook binnen het Hoger Onderwijs krijgt ervaringsdeskundigheid een stevigere plek. In 2009 werd Disability Studies in Nederland opgericht. In de GGZ werd in dezelfde periode de Vakvereniging van Ervaringswerkers opgericht, de huidige Vereniging van Ervaringsdeskundigen. Sinds 2019 is de Veerkracht Centrale het landelijk netwerk van ervaringsdeskundigen.
Dé ervaringsdeskundige bestaat niet. Onderlinge verschillen zijn groter dan overeenkomsten. Iedereen heeft zijn eigen verhaal en zijn eigen mogelijkheden.
Gaat het om lichamelijke, psychische of verstandelijke problemen? Is er sprake van verslaving, armoede, sociale uitsluiting? Heeft iemand ervaring als familielid of mantelzorger? Sommige thema’s zijn voor iedereen met veel levenservaring herkenbaar, andere onderwerpen blijken juist veel te verschillen.
De belangrijkste verschillen tussen ervaringsdeskundigen:
Levenslang leren is heel gewoon. In het dagelijks leven doen we continu nieuwe ervaringen op. Om deze persoonlijke ervaringsdeskundigheid te gebruiken om anderen te helpen, zijn een aantal extra stappen te zetten. Meestal is ‘iets weten door ervaring’ niet voldoende. Bij de ontwikkeling van ervaringsdeskundigheid gaat het ook om jezelf kennen, weten hoe het voor anderen en kunnen.
We onderscheiden vier stappen bij ervaringsdeskundigheid. Deze sluiten aan bij de stappen van scholing en ontwikkeling.
Ervaringsdeskundigheid is geen vast gegeven. Je kan het ontwikkelen.Het uitgangspunt is dan niet de vraag óf iemand ervaringsdeskundig is, maar op welke manier iemand ervaringsdeskundig is. Om hier grip op te krijgen, is gebruiken we onderstaand stroomschema.
Heb je een beperking? Heb je iets ernstigs meegemaakt? | ➜ | Je hebt persoonlijke ervaringsdeskundigheid In spreektaal: Je bent ervaringsdeskundige | |
![]() ![]() | |||
Heb je gereflecteerd op je ervaringen en kan je er met afstand naar kijken? | ➜ | Je hebt persoonlijke ervaringskennis | |
![]() ![]() | |||
Heb je geleerd van de ervaringen van anderen? | ➜ | Je hebt collectieve ervaringskennis | |
![]() ![]() | |||
Heb je de vaardigheden om dit doelgericht te gebruiken? | ➜ | Je kan je ervaringsdeskundigheid inzetten in (vrijwilligers)werk | |
![]() ![]() | |||
Zet je bij je (vrijwilligers)werk je ervaringsdeskundigheid in? | ➜ | Je werkt als ervaringsdeskundige … (met de naam van je functie er achter) |
Voor elke soort werk zijn andere competenties nodig. Die competenties bestaan uit een combinatie van kennis en vaardigheden. Het gaat niet alleen om theoretische kennis. Ervaringsdeskundigheid wordt gezien als derde kennisbron, naast professionele kennis en wetenschappelijke kennis. Het gaat ook niet alleen om persoonlijke ervaringen. Professionele ervaringen en het ‘fingerspitzengefühl’ dat men daarbij ontwikkeld, dragen ook bij aan competenties.
In het dagelijks leven beïnvloeden alle kennis- en ervaringsbronnen elkaar. We leren van de ervaringen van mensen die op TV zien, kennen de belangrijkste ziekten en zoeken online naar informatie zodra we iets mankeren.
Het competentiemodel brengt de samenhang tussen kennis en ervaring in beeld. Het laat de twee manieren zien waarop we kennis ‘eigen maken’.
Van buiten naar binnen sluit dit model aan bij de gangbare voorbereiding op een beroep. We volgen een opleiding om een vak te leren, gebaseerd op theoretische kennis. Praktijkgerichte opleidingen moedigen studenten aan om de koppeling tussen praktijk en theorie te maken. Daarbij maken ze kennis met ervaringen van andere mensen. Via zelfreflectie kan men zich de stof echt eigen maken. De ervaringen in het dagelijks leven, zowel met werk als privé, worden daarna automatisch gekoppeld aan deze kennis.
Van binnen naar buiten lezen we de weg vanuit ervaringsdeskundigheid. Centraal staat de mens, met een unieke persoonlijkheid, herkomst en leefomgeving. Door te leren van ervaringen ontstaat ervaringsdeskundigheid. We richten ons hier op de ervaringsdeskundigheid rond ziekten/beperkingen en welzijn. Door onze eigen ervaringen naast die van anderen te leggen, kunnen we ze beter plaatsen. Vanuit die herkenning, komt soms pas de erkenning voor de eigen situatie. In contact met anderen doen mensen meer kennis op over zichzelf. Dicht bij zichzelf, door ervaringen uit te wisselen, en wat afstandelijker door ervaringen van anderen aan te horen. We leren ook van andermans ervaringen als die niet direct bij onze situatie aansluiten. Met empathie kijken we TV als een ervaringsdeskundige zijn of haar verteld. Brokjes van dit verhaal dragen bij aan onze ervaringskennis. Op dezelfde manier breidt onze kennis zich steeds verder uit. Informatie die aansluit bij eigen ervaringen, zullen we eerder onthouden dan informatie over onderwerpen waar we ons niet mee verbonden voelen. Tenslotte kunnen we al deze deskundigheid en kennis gebruiken in onze werksituatie.
We kennen allemaal het gevoel dat je het makkelijkste contact hebt met mensen die op je lijken.
Als ouder praat je makkelijker over je kinderen met andere ouders, als topsporter hoef je minder uit te leggen bij andere topsporters. Ervaringsdeskundigen onder elkaar. Maar een ervaringsdeskundige is veel meer dan dat.
Binnen het project ‘waardering ervaringsdeskundigen’ is een werkdefinitie opgesteld.
Een ervaringsdeskundige is iemand die door eigen ervaringen ergens deskundig in is geworden.
Voor (vrijwilligers)werk als ervaringsdeskundige is extra ontwikkeling nodig. Een geschoold ervaringsdeskundige kan persoonlijke ervaringen verbinden aan die van anderen, en deze collectieve ervaringskennis inzetten met de voor het werk benodigde vaardigheden.
Bij het beschrijven van de waarde van ervaringsdeskundigen vinden wij het belangrijk dat niemand buitengesloten wordt. Iedereen die zichzelf ervaringsdeskundig vindt, ís dat ook. We kunnen niet bepalen wat de waarde van die ervaringsdeskundigheid is, dat is een persoonlijk gegeven. We gaan wél bepalen wat de waarde is als die ervaringsdeskundigheid in een bepaald beroep of functie wordt ingebracht.
De werkdefinitie is breed opgesteld, zodat zoveel mogelijk ervaringsdeskundigen zich er in herkennen. Hij sluit aan bij wat ‘de gemiddelde Nederlander’ denkt dat een ervaringsdeskundige is, en biedt ruimte aan verder ontwikkelde ervaringsdeskundigen. Maar er zijn ook heel andere definities en visies in omloop.
Er is veel gepubliceerd over ervaringsdeskundigen. In grote lijnen zijn er daarbij twee benaderingen. Het eerste is de uitleg in het woordenboek en ‘gewoon Nederlands’. Dit gaat uit van ‘deskundig door ervaring. De tweede benadering wordt gebruikt in rapporten over en scholingen voor ervaringsdeskundigen, en noemt de aanvullende kennis en vaardigheden die ervaringsdeskundigen opdoen.
Het gebruikelijke woord ervaringsdeskundige is altijd gekoppeld aan datgene waar je ervaringsdeskundig in bent. Dat kan van alles zijn, niet alleen ervaringen met ziekte of beperking. Het gaat om de dingen die je alleen kan weten doordat je er ervaring mee hebt. De dingen die je pas begrijpt als je het hebt meegemaakt. In de media worden mensen die over hun ervaringen vertellen daarom vaak als ervaringsdeskundige aangekondigd.
Van Dale
“Iemand die geldt als expert op een bepaald terrein door wat hij heeft meegemaakt.”
Online woordenboek en Wikipedia
“Iemand die door ervaring deskundig is geworden op een bepaald terrein, die iets weet doordat hij het heeft meegemaakt.”
In de vele onderzoeken naar het werk van ervaringsdeskundigen, zijn andere definities opgenomen. De meeste definities gaan meer uit van de ontwikkeling die mensen doormaken als ze hun ervaringsdeskundigheid inzetten.